Index en begrippenlijst

A B C D E F G H I J K M N O P R S T U W Y Z

Klik hier, als links het navigatiemenu ontbreekt.

Begrippen en namen worden hier verklaard.
De getallen achter het trefwoord zijn links naar plaatsen in deze site of  naar het www.

A

 

Ainu

Oorspronkelijke bewoners van Japan. Ze werden waarschijnlijk verdreven door invallende groepen, mogelijk deYayoi-mensen. Ainu is nu slechts een kleine minderheidsgroep die nog uitsluitend in Hokkaido leeft.

akachochin

Betekent rode lantaarn. Aanduiding van soort volkscafé, waar collega's na het werk wat nadrinken. Ook wel een animeercafé.

aki

Japanse woord voor 'herfst'.

Akihito, 1 , 2

Vorige (125ste) keizer van Japan (geb. 1933). Keizer van 1989-2019. Periode heet Heisei. Zijn vader, de vorige keizer, was Hirohito. Zijn zoon Naruhito volgde hem op.

Amaterasu, 1

Zonnegodin, belangrijke godin in het scheppingsverhaal van Japan.

Amida

Boeddha van het Oneindige Licht. Is van de boeddhistische Reine Land sekte.

anime, 1

Japanse tekenfilm, ontstaan uit de manga (stripboeken).

Ashikaga, 1

Samoerai-clan, vestigde het Ashikaga shogunaat in het Muromachi district in Kyoto. Deze periode wordt daarom ook wel Muromachi periode (1338-1573) genoemd.

ashigaru,  1

Voetvolk van een leger, die geen samoerai zijn.

atotori

Letterlijk: 'opvolger'. Veel gebruikte term, bijv. in 'okiya' (geishahuis), als een leerling voorbestemd is om de bazin op te volgen.

B

 

bakufu

Het militaire en administratieve apparaat van de shôgun. Betekent letterlijk 'kamp bureau'.

bakumatsu, 1

De periode na de openstelling van Japan tot de Meiji periode (1854-1867)

bentô

Lunchbox. Lunchdoos van plastic of hout met daarin een lunch verpakt,  meestal bestaande uit rijst en groente. Te koop bijv. in theaters.

bijinga

Afbeeldingen van mooie vrouwen. Meestal waren dit courtisanes, die vaak beroemd waren,  maar soms ook vrouwen uit de gegoede burgerij.

biwa

Een vijfsnarig luitvormig muziekinstrument, wordt met een groot plectrum geslagen.

bodhisattva, 1

In het boeddhisme iemand die al wel de verlichte staat heeft bereikt maar nog geen boeddha is geworden, dus nog niet het nirwana is binnengegaan. De bodhisattva blijft nog op aarde om anderen te helpen. Het Japanse woord is bosatsu.

Boeddha, 1

Meestal bedoelt men hiermee de eerste Boeddha uit India (geb. 563 v. Chr.) maar eigenlijk is iedereen die de verlichte staat heeft bereikt en het nirvana is binnengetreden Boeddha.

boeddhisme, 1

Een religie, afkomstig uit India, die in de 6de eeuw n. C. in Japan werd geïntroduceerd via Korea. Is de belangrijkste religie in Japan en kent vele stromingen. Kenmerken zijn het ontbreken van goden, maar mensen kunnen een hoogste staat bereiken als Boeddha. Men gelooft in reïncarnatie maar ook de mogelijkheid tot het ontsnappen hieraan.

bônenkai, 1

Feestje met vrienden of collega's in de laatste dagen van het jaar om het afgelopen jaar (veelal drinkend) te vergeten en zo het nieuwe jaar met een schone lei te beginnen.

bon feest, 1

Ook wel O-bon feest genoemd. Groot en belangrijk feest in Japan ter verering van de voorouders. Dit feest wordt gehouden rond 15 augustus en op sommige plaatsen op 15 juli (dit is dan volgens de maankalender). Veel mensen keren die dagen terug naar hun ouderlijk huis want de zielen van de overleden voorouders keren dan ook terug. Het is dan druk in Japan. De huizen worden voorzien van lantaarns en er worden dansen opgevoerd (bon odori). Tegenwoordig verliest het meer en meer de oorspronkelijke betekenis en krijgt het meer de vorm van onze kermis.

bon odori, 1

Dansen opgevoerd tijdens de het bon festival, om de zielen van de voorouders te behagen.

bonsai, 1

Kleine boompjes die door speciale wijze van snoeien in een bepaalde vorm groeien en door behandeling van de wortels klein gehouden worden. Staan vaak in platte schalen. Ze groeien meestal het best als buitenplanten maar er zijn ook binnen-bonsai.

bosatsu, 1

Het Japanse woord voor bodhisattva, zie aldaar.

bugaku, 1

Een oude vorm van dans en muziek, ingevoerd uit China in de 8e eeuw. Was populair bij de edelen.

bunraku, 1

Poppentheater uit de Edo periode. Nu nog zeer populair

burakumin

Minderheidsgroepering, die als onrein wordt bestempeld. Zijn afkomstig uit beroepen die als onrein worden beschouwd, zoals leerlooiers. Hoewel officieel het bestaan wordt ontkend, vormen zij een een gediscrimineerde groep. Enigerlei vorm van discriminatie is bij de wet echter verboden. Aan het uiterlijk niet als zodanig herkenbaar, wonen zij in bepaalde wijken en kunnen zij bijv. nooit met iemand uit andere sociale lagen trouwen.

bushidô, 1

Letterlijk 'de weg van de krijger'. De erecode volgens welke de samoerai leefde. Hierin zit zowel shintô als zen-boeddhisme verwerkt.

butoh, 1

Nieuwe moderne dansvorm, ontwikkeld in de zestiger jaren van de 20ste eeuw.

butsudan, 1

Een huisaltaar, behorend bij het boeddhisme. Voor de butsudan kan men bidden of offeren aan de voorouders.

C

 

cha, 1 , 2

Japanse thee, wordt meestal 'ocha' genoemd.

chadô, 1

Theeceremonie

cha no yu, 1

Theeceremonie

chasen, 1

Bamboekwast, gebruikt bij de theeceremonie om de groene theepoeder te mengen met heet water.

chawan, 1

Theekom

chô

Oude Japanse lengtemaat, was gelijk aan 109,0910 m. 1 Chô kwam overeen met 60 Ken.

chochin

Papieren lantaarn, meestal opvouwbaar.

chôzubachi, 1

Waterbassin van een tsukubai (zie aldaar).

courtisane, 1

Prostituee, anders dus dan de geisha, die veel meer een gezelschapsdame is.

D

 

daiko

Japanse grote trommels.

daimyô, 1

Letterlijk 'grote naam'. In de Kamakura periode waren dit landheren, die van de provincie een groot stuk grond in leen kregen en dat mochten besturen. Later in de 15e en 16e eeuw werden deze daimyô steeds machtiger en onafhankelijker. In de Edo-periode, met de voormalige daimyô Tokugawa Ieyasu als shôgun, werd alles in Japan streng gereglementeerd. Men ging uit van 3 soorten daimyô. 1. de shimpan, dit waren vrienden en familieleden van Tokugawa. 2. fudai, dit waren de oude bondgenoten en vazallen van Tokugawa en 3. de tozama, dit waren de "buiten heren", voormalige vijanden, die nu trouw hadden gezworen aan Tokugawa.

daimyô gyôretsu

Jaarlijks bezoek aan de shôgun. Om de daimyô in de Edo-periode rustig te houden moesten zij eenmaal per jaar een bezoek aan de shôgun in Edo brengen. Dit moesten zij doen met hun hele gevolg, hetgeen veel tijd en geld kostte. Hierdoor hielden zij weinig geld over voor andere zaken, zoals het organiseren van onlusten.

danna, 1

Een danna is een beschermheer van een geisha en is veelal haar geliefde. De bescherming bestaat meer uit financiële en zakelijke bescherming.

Daruma
Bodai-Daruma
daruma (pop)

Daruma (ook wel Bodai-Daruma geheten) is de Japanse naam voor Bodhidharme, die zoon van een koning in India (5e eeuw) was maar monnik werd, naar China  trok (daar Tamo heette) en daar de Chang sekte stichtte. In Japan zou deze sekte later tot het zen-boeddhisme leiden. Daruma wordt meestal afgebeeld als een pop zonder benen omdat van hem gezegd wordt dat hij het gebruik van benen verloor door negen jaar zittend te mediteren.
daruma.gif (2686 bytes)
Daruma is in Japan een altijd rood gekleurde pop, zoals gezegd meestal zonder benen, waarbij de ogen nog niet zijn ingetekend. Zodra men een wens doet wordt een oog ingetekend. Als de wens is uitgekomen wordt het andere oog in getekend. Bijv. politici die gekozen willen worden vullen eerst het ene oog in en zodra zij gekozen zijn, wordt het tweede oog ingetekend.

Deshima, Dejima, 1

Deshima is de in Nederland populaire schrijfwijze van het vroegere eiland voor Nagasaki. De huidige Japanse schrijfwijze is eigenlijk Dejima (spreek uit dedzjima). Het eiland, ter grootte ongeveer van de Dam in Amsterdam, was vanaf 1641de thuisbasis voor de VOC in Japan. De Nederlanders waren daar de enige buitenlanders (naast Chinezen) die handel mochten drijven met de Japanners. Dit ging dus via Deshima. Hoewel de regels later wat soepeler werden mochten de Nederlanders Deshima niet verlaten, behalve voor de, aanvankelijk jaarlijkse, (verplichte) tocht naar de shôgun. Japanners mochten ook niet zonder uitdrukkelijke toestemming Deshima betreden.

Diet, 1
(Nationale Diet)

Westers woord (uit het Engels) voor het Japanse parlement. In het Japans heet dit 'kokkai'. Zie aldaar.

Dogô

Landeigenaren van eenvoudige afkomst die tijdens de periode van Hideyoshi Toyotomi en later tijdens de Edo periode, weinig belasting betaalden, slechts 50 koku rijst.

Dôkyô

Boeddhistische monnik van de Hossô sekte, die een belangrijke adviseur werd van keizerin Kôken (keizerin van 759-764) toen hij de keizerin had genezen van een ziekte. Toen zij in 765 door Dôkyô's toedoen nog eens keizerin werd, nu onder de naam Shôtoku, werd de invloed van Dôkyô nog groter. Hij gaf zichzeld de titel Hô-ô, een titel die was voorbehouden aan keizers en deed hij zelfs een greep naar de macht. Dit werd ontdekt en hij werd verbannen. Men besloot dat er nooit meer een keizerin op de troon mocht komen. Omdat de macht van de monniken te groot werd, verhuisde de keizer in 784 eerst naar Nagaoka en in 794 opnieuw, nu naar Heian, het latere Kyoto.

Dôtaku

Een bronzen bel uit de Yayoi periode. Deze bel, waarvan er vele zijn gevonden, varierend in grootte van 20 cm tot 1,2 meter, zijn echter niet als bel gebruikt maar stonden op palen en hadden waarschijnlijk een functie bij vruchtbaarheidsrituelen en/of hadden te maken met kami.


A B C D E F G H I J K M N O P R S T U W Y Z

Deze pagina is een onderdeel van Uchiyama's website over Japan
terug naar begin