Inleiding

Mythologie van Japan

Shinto

Mythische schepping van Japan
Boeddhisme
Kami en bosatsu

Klik hier, als links het navigatiemenu ontbreekt.


Boeddhisme

Het mag bekend worden verondersteld dat het Boeddhisme zijn oorsprong heeft in India, ongeveer 500 v.C. De koningszoon Siddharta Gautama (567-488 v.C.) ontvlucht zijn beschermd leventje en probeert de diepere waarheid te vinden. Op een avond onder een bodhi-boom bij volle maan in Bodh Gaya ziet hij opeens het licht. Hij wordt dan Boeddha (de verlichte). Boeddha (in het Japans Nyorai) is niet één persoon of één god, maar iedereen die de verlichte status bereikt is Boeddha of Nyorai en is aldus uit de cyclus van sterven, wedergeboorte en lijden ontsnapt. Zij die wel het licht hebben gezien maar bij de mensen blijven om hen te helpen bij het streven om Boeddha te worden, worden bodhisattva (bosatsu in het Japans). Zij zijn het 'nirwana' nog niet binnengegaan want zodra dit gebeurt verbreekt de band met de gewone wereld en kan geen hulp meer geboden worden. Uiteindelijk wordt hij wel Boeddha. Er zijn dus meerdere Nyorai (Boeddha's) en vele bosatsu (bodhisattva's).

jizo

Na een lepel met water naar deze Jizo te hebben gegooid, ging deze vrouw bidden.

Veel bosatsu hebben een speciale taak of betekenis. Een hele bekende bosatsu is Jizo. Men treft op straat veel kleine stenen beeldjes aan, soms rijen van tientallen of honderden Jizobeeldjes, vaak met rode muts en/of met een rode jas/ kinderslabbetje. Jizo is de bosatsu die de kinderen beschermt en de zielen van ongeboren kinderen helpt, zoals geaborteerde foetussen. De moeders verzorgen een Jizo en verzorgen zo hun geaborteerde of doodgeboren kind. Overigens is Jizo zo'n typische mengvorm van boeddhisme en shintô want hij wordt ook als kami in shintôheiligdommen aanbeden.

Andere bekende bosatsu zijn Kannon, Fugen en Monju, maar Jizo is waarschijnlijk wel de meest aanbeden bosatsu. Voor meer over deze en andere bosatsu zie de pagina Kami en bosatsu.

In het boeddhisme ziet men het leven als een continue aanschakeling van leven en doodgaan, wedergeboorte en door de menselijke eigenschappen zijn al deze levens gevuld met lijden.
Boeddha zag dat er vier waarheden bestonden:
1. Alle bestaan is onbevredigend en vol met lijden. Dit bestaan wordt 'dukkha' genoemd.
2. Dit onbevredigend bestaan met alle lijden wordt veroorzaakt door de menselijke hebzucht en verlangen naar zaken.
3. Aan het lijden kan een einde komen, men heeft dan het 'nirwana' bereikt.
4. Dit kan men bereiken door het volgen van het 'achtvoudige pad', samengevat een correcte levenswandel met de juiste inzichten, samen acht levensinstellingen.

Een paar eeuwen later ontwikkelden zich twee stromingen: die van de kleine wagen (Hinayana) en die van de grote wagen (Mahayana). Een belangrijk verschil is dat de Hinayana streefden naar de verlichting van de individuen en Mahayana naar de verlichting van alle wezens. De Mahayana benadrukt het belang van de soetra's (teksten met de lessen van Boeddha) en geeft de bodhisattva's een belangrijke rol. De twee stromingen gaan ieder een eigen kant op. Hinayana verspreidt zich in het zuiden van India, Shri Lanka, Birma, Thailand en Indonesië. Mahayana gaat naar het noorden, naar China en komt via Korea in Japan.

Boeddhisme in Japan

butsudan

Het boeddhistisch huisaltaar of 'butsudan' kan groot of klein zijn. De bovenhelft van deze 2 m hoge butsudan heeft nog twee kleine elektrisch bedienbare deurtjes waarachter een heilige scroll met teksten van Boeddha, hangt.

Het (Mahayana) boeddhisme is in 538 (of 552), in Japan geïntroduceerd, toen de koning van Paekche, een koninkrijk in het gebied van het huidige Korea, een boeddhabeeld met een begeleidende brief naar Japan stuurde. Er ontstond een twist tussen de verschillende heersende clans in Japan of het boeddhisme ingevoerd moest worden. De clans die hun afstamming via een keizer konden terugvoeren tot de shintôgoden wilden niets weten van de nieuwe godsdienst terwijl andere clans juist nieuwe mogelijkheden zagen. In 587 werd een beslissende strijd geleverd en wonnen de boeddha-aanhangers. Een grote en belangrijke rol bij de verdere invoering van het boeddhisme speelde prins Shôtoku (572-622), overigens niet alleen als voorvechter van het boeddhisme maar ook als staatsman en hervormer. In deze periode is de invloed van Korea, d.w.z. de koninkrijken Paekche, Silla en Koguryô in het gebied dat nu Korea heet, erg groot. Veel monniken, zoals de leraar van prins Shôtoku, en ambachtslieden komen hier vandaan naar Japan, hetgeen we duidelijk terugzien in allerlei, vnl. boeddhistische, kunstvormen.
Om de invoering van het boeddhisme te vergemakkelijken en acceptabel te maken werd het op Japanse wijze aangepast, waardoor het min of meer naadloos aansloot bij het shinto. Zo liet men bijv. de boeddha's en bodhisattva's enerzijds en de verschillende kami anderzijds in elkaar overgaan.
Er ontstonden in Japan verschillende boeddhistische stromingen doordat een aantal Japanse monniken naar China gingen en met nieuwe ideeën terugkwamen. In het begin van de 9e eeuw vertrokken de monniken Saicho (767-822) en Kûkai  (774-835, ook wel bekend als Kôbô Daishi) naar China en stichtten, eenmaal terug in Japan, de Tendaishû resp. de Shingonshû (shû betekent 'sekte' ) en startten daarmee het esoterisch boeddhisme. Beide sektes zijn gesticht op de berg Hiei (Hieizan) bij Kyoto en daarom spreekt men ook wel van het bergboeddhisme.
Dit nieuwe esoterisch boeddhisme staat tegenover het traditionele exoterisch boeddhisme. Het laatste gaat uit van een boeddhisme voor de leken, voor de gewone man, die door goed te leven uit de cyclus van leven, lijden en sterven kan ontsnappen en aldus na zijn dood het nirwana kan binnengaan. Zo bood men dus iets om naar uit te kijken, ook voor na de dood. Het esoterisch boeddhisme gaat uit van een boeddhisme dat eigenlijk alleen te begrijpen is door de ingewijde, de monnik of priester die door voldoende recitaties van de Boeddha soetra's (uitspraken en leerstellingen van Boeddha) nog tijdens zijn leven het nirwana kan bereiken. In het esoterisch boeddhisme wordt het universum wel weergegeven door mandala's met een Boeddha als middelpunt. Een dergelijke pictorale weergave is ook een geschikt recitatiepunt.

Amida Boeddha

Amida Nyorai (Amida Boeddha) in Kamakura

Later kwamen er nog meer belangrijke sektes bij, zoals de Jôdôshû of de sekte van het Zuivere Land, gesticht door Hônen(1133-1212), die stelde dat het veelvuldig aanroepen van Amida Nyorai (Amida Boeddha), hun belangrijkste Nyorai en bewaker van het westelijke paradijs, voldoende was om in het zuivere land van Amida Nyorai te komen. Hônens volgeling Shinran (1173-1262) stichtte de Jôdô-shin-shû, de Ware sekte van het Zuivere Land, die stelde dat éénmaal aanroepen van Amida Nyorai al voldoende kon zijn. Tevens vond hij dat kloosterdiscipline niet nodig was. Monniken konden volgens hem trouwen en aan het dagelijks leven meedoen. Deze sekte is bijzonder populair geworden, waarschijnlijk door de verlichte opstelling.
Als andere belangrijke sekte noemen we nog de Nichirenshû, gesticht door Nichiren (1222-1282). Japan kent nu ongeveer 100 groeperingen boeddhisten, zoals de genoemde Nichirenshû, Shingonshû, Zenshû (met veel Daruma poppen), Hanyashinkyô, Nenbutsu of Soka Gakkai. Ze hebben allemaal iets verschillende uitgangspunten. Over het algemeen geloven de boeddhisten niet in een hemel, zoals de christenen, maar de Nenbutsu doen dat weer wel.

Op dit moment zijn de Jôdô-shin-shû (kortweg ook wel Shinshû genoemd) en de Nichirenshû de belangrijkste en grootste stromingen in het Japanse boeddhisme. De grootste groepering is de Soka Gakkai. Ook zij hebben Nichiren als uitgangspunt en hebben ongeveer 12 miljoen volgelingen in Japan (dus 1 op de 10 Japanners) en vele buiten Japan. Ook bijv. in Nederland zijn ze actief en hebben elk weekend een bijeenkomst in Amsterdam. Men gelooft in reïncarnatie (tenslotte is dit de kern van het boeddhisme) en denkt dat de mens zo'n zevental zielen heeft, die, als sporten van een ladder, van slecht naar goed opklimmen. De onderste is de duivelse ziel en de bovenste is boeddha ziel, met de boddhisattva ziel vlak daaronder. In het midden huist de dierlijke ziel en daar weer vlak boven de normale menselijke ziel. Welke ziel de overhand heeft is afhankelijk van de geestelijke staat. Door veel bidden en veel goed werk te doen kan de 'gewone' mens een hogere zielenstatus bereiken met dus de boeddha ziel als hoogst bereikbare.
 

De swastika is het boeddhisme
swastikaDe swastika (in het Japans: 'manji' of 'kagijuji') is een naar links of rechts draaiend hakenkruis. Het teken, dat al zeer oud is, stamt uit India (uit het hindoeïsme) en was aanvankelijk een symbool voor geluk maar staat nu voor het eeuwige leven, zoals reïncarnatie. Ook andere culturen kennen en kenden dit teken (bijvoorbeeld Kelten en vroeg-Christenen). Hoewel men in het boeddhisme voornamelijk de naar rechts draaiende vorm gebruikt ziet men ook wel de naar links draaiende vorm. De swastika wordt bijvoorbeeld ook wel gebruikt om een boeddhistische tempel op een kaart aan te duiden.
De linksdraaiende vorm (rechts in de afbeelding) werd het symbool voor de nazi's, maar bij de nazi's is het symbool nog eens 45° (1/8 slag) gedraaid en staat dan altijd op een punt. De nazi swastika is dus duidelijk te onderscheiden van de boeddhistische swastika.


Zenboeddhisme

monnik

Zen-bedel-monnik, niet ongewoon in het straatbeeld van Japan

In de 12e en 13e eeuw brengen twee monniken (beide uit de Tendai school) een nieuwe stroming vanuit China naar Japan, het Zen-Boeddhisme (zenboeddhisme). Hoewel het al eeuwen in een bepaalde vorm aanwezig was (het zat al min of meer in Tendai) werd het nu gestimuleerd. Het was Myôan Eisai, die eind 12e eeuw de Rinzai sekte stichtte en Dôgen (Zenji), die begin 13e eeuw, de Sôtô sekte stichtte. Belangrijkste stelling: Het nirwana (of de verlichting) wordt niet bereikt door redenaties of het opzeggen van soetra's maar uitsluitend door meditatie. Dôgen stichtte de Eiheiji tempel, het hoofdkwartier van de Sôtô sekte, waar men tegenwoordig ook als toerist kan overnachten.
Het is het Zen-Boeddhisme dat populair in het westen is geworden. De meditatievorm bij zenboeddhisme is Zazen of zittend zen. Hierbij zit men, in een klooster op een lange plankier met het gezicht naar de muur, in de lotus-houding te mediteren (tweemaal per dag) waarbij wereldse gedachten moeten worden vermeden. Achter de mediterenden loopt de meester of Jikidô. Zodra hij merkt dat iemands aandacht verslapt, wordt de mediterende met een kyôsaku, een eikenhouten lat, op de schouders geslagen, teneinde diens gedachten weer op het juiste pad te brengen.
Ook in Nederland worden cursussen gegeven in zazen.

Op straat in Japan ziet men nog wel eens monniken die geld inzamelen. Dit wordt 'takuhatsu' genoemd. De bedelmonnik valt niemand lastig maar staat rustig met zijn geldbakje, meestal op een punt waar veel mensen passeren. Met een korte buiging dankt hij de eventuele gulle gever. Hij toont nooit blijheid of teleurstelling bij het wel of niet krijgen van een gift.


Links

Literatuur


Deze pagina is een onderdeel van Uchiyama's website over Japan
terug naar begin