Geschiedenis van de Japanse taal

Kleine woordenlijst

Inleiding tot de Japanse taal

Opschriften in Japan (Jap. fonts vereist)
Inleiding tot de grammatica Japanse kalligrafie
Inleiding tot het Japanse schrift (zonder Jap. fonts) Het Japanse schrift en het internet
Inleiding tot het Japanse schrift (Jap. fonts vereist) Opleidingen in de Japanse taal

Klik hier, als links het navigatiemenu ontbreekt.


Geschiedenis van de Japanse taal

Gesproken taal
Volgens de laatste inzichten stamt de huidige Japanse taal af van Jômon taal, de taal die gesproken werd tijdens de Jômon cultuur. Dit geldt trouwens ook voor de Ainu taal. De Ainu, die aanvankelijk werden gezien als de oorspronkelijke bewoners van Japan (maar nu nog bijna uitsluitend in Hokkaido wonen), stammen waarschijnlijk ook af van Jômon mensen, evenals de bewoners van Okinawa, terwijl de bewoners van westelijk Japan afstammen van een vermenging van de Jômon en Yayoi-mensen.

Hoewel de oorsprong van de Japanse taal nog niet echt duidelijk is, vermoedt men dat er, gezien bepaalde taaleigenschappen, een zekere verwantschap is met de Altaïsche talen, door de mogelijke gemeenschappelijke oorsprong. Met de Altaïsche talen bedoelt men Turkse, Mongoolse en Toengoezische talen. De Japanse taal op zich heeft geen verwantschap met de Chinese taal. Toch is de invloed van de Chinese taal heel groot geweest doordat in het begin van onze jaartelling er contacten ontstonden met China en met het verhevigen van die contacten werden de eerste Chinese schrifttekens in Japan geïntroduceerd. Daarmee kwamen tevens Chinese woorden maar ook andere uitspraken van bestaande begrippen in de Japanse taal. We zien dat nu veel Japanse woorden verschillende uitspraken hebben, de oorspronkelijk Japanse en de later ingevoerde Chinese uitspraak. Het woord voor 'jaar' bijv. heeft als oorspronkelijk Japanse uitspraak 'toshi'. Daarnaast wordt het ook (meestal in combinatiewoorden) op de Chinese wijze uitgesproken als 'nen', zoals in kyonen (verleden jaar).

Geschreven taal
Tot ongeveer begin 5de eeuw n.C. kende men in Japan geen geschreven taal, dus geen schrift. Voor het overbrengen van berichten werden professionele vertellers ingehuurd (kataribe). Deze trokken rond en vertelden de belangrijkste nieuwtjes.
In het jaar 405 kwam een zekere Wani, uit wat nu Korea is, naar Japan. Althans, volgens de Japanse kronieken (Kojiki, gepubliceerd in 712) was het in 405 maar volgens Koreaanse kronieken was het in 285. Deze Wani had verschillende boeken bij zich, zoals de verhalen van Confucius en een studieboek over de Chinese karakters (kanji), maar het duurde toch nog even voordat de Japanners beginnen met het gebruiken van de Chinese karakters voor het op schrift zetten van hun taal.

Wani gaf onderricht in het Chinese schrift aan één van de zoons van keizer Ôjin, prins Uji no Waki-iratsuko, die een jongere broer was van de latere keizer Nintoku. Deze Nintoku was, ook volgens de kronieken, keizer van 313-399, hetgeen de komst van Wani naar Japan in 405 niet zo waarschijnlijk zou maken en de Koreaanse kronieken met het jaar 285 geloofwaardiger. Nintoku, dus de broer van de prins die les krijgt, was echter de 16de keizer en we moeten bedenken dat jaartallen die horen bij de eerste 32 keizers uitsluitend uit overlevering bekend zijn en dus onbetrouwbaar. Op dit moment wordt het jaar 405 gezien als het jaar van de officiële introductie van het Chinese schrift in Japan.

Voor het ontstaan van de Chinese karakters moeten we terug naar de 14e eeuw v.C. toen in China de zieners of waarzeggers hun adviezen aan Chinese ambtenaren opschreven of liever krasten in dierlijke botten of in schilden van schildpadden. Dit deden zij in de vorm van kleine pictogrammen. Dit zijn de oudste bekende pictogrammen.

Onder pictogrammen verstaan we afbeeldingen die, zij het vaak gestileerd, direct een weergave zijn van wat er bedoeld wordt.

In 221 v.C., onder keizer Ch'in, kwam er een zekere standaardisatie en in de loop van de tijd ontwikkelden zich ook verschillende stijlen.
De oorspronkelijke pictogrammen werden in de loop van de tijd gestileerder weergegeven en men ging ze combineren omdat er meerdere en complexere zaken mee verbeeld moesten worden. Deze noemt men ideogrammen.

Een ideogram is eigenlijk een pictogram met een abstractere betekenis, bijv. ontstaan door combinatie van pictogrammen, zonder dat er dus sprake is van een fonetisch deel.

Ook heeft men er vaak nog een fonetisch symbool of klankkarakter aan toegevoegd. Deze "combinatie-karakters" noemt men wel semantisch-fonetisch. Het semantische deel geeft een indicatie over de betekenis en het fonetische deel een indicatie over de uitspraak.
Sommigen vinden dat het Chinese schrift om die reden niet ideografisch genoemd mag worden, maar helaas blijven ze zelf voor de Chinese karakters nog wel de term ideogrammen gebruiken, hetgeen op zijn minst verwarrend is. Inderdaad wordt in praktisch alle boeken en publicaties de term ideogram nog steeds gebruikt ter aanduiding van de Chinese karakters.

Omdat semantische symbolen ook wel logogrammen worden genoemd en de fonetische symbolen fonogrammen zouden we de gecombineerde karakters bijv. lofogrammen kunnen noemen.

Van de Chinese tekens bestaat ongeveer 90% uit deze semantisch-fonetische lofogrammen maar dit betekent dus niet dat er geen oorspronkelijke pictogrammen meer gebruikt worden. De karakters voor bijv. zon, maan, berg en boom zijn nog de, weliswaar gestileerde, simpele pictogrammen. Deze 'basispictogrammen' worden wel radicalen genoemd. Ook is niet altijd een fonetisch deel toegevoegd. Het teken voor huis bestaat uit twee radicalen en kent geen fonetisch symbool en is dus een ideogram. Het bovenste radicaal had als betekenis 'dak' terwijl het onderste radicaal de betekenis 'varken' had en heeft. Letterlijk betekent dit dus "een plek waar varkens een dak hebben". Een mooi voorbeeld van een combinatiekarakter is dat van brug. Links zien we het radicaal voor boom of hout, terwijl we rechts twee tekens boven elkaar zien staan. Het bovendeel van dit teken had in het Chinees de betekenis "gebogen". Gecombineerd met het radicaal voor hout krijgen we de betekenis van "iets dat van hout is en gebogen". Hier doelde men dus op een "brug". Het rechter onderteken is een fonetisch symbool en staat voor de Chinese uitspraak "qiáo". Dit is de Pînyîn transcriptie van onze uitspraak: tsjau. In het Japans kent men de uitspraak "kyo" en de van oorsprong Japanse uitspraak "hashi".

zon maan berg boom huis brug

zon

maan

berg

boom

huis

brug

Samenvattend:
Het Chinese schrift kent meerdere soorten tekens:
1. Pictogrammen, eenvoudige pictorale weergave van het begrip
2. Ideogrammen, gecombineerde pictogrammen, die bij elkaar een begrip weergeven
3. Lofogrammen, pictogrammen of ideogrammen gecombineerd met een fonetisch deel, een semantisch-fonetische combinatie dus.
Een dergelijk schrift dat bestaat uit meerdere soorten tekens bestaat zou men polyform kunnen noemen.
Let op:
Het woord lofogram en de aanduiding polyform, zijn, bij gebrek aan een bestaande begrippen, hier bedacht en dus niet algemeen aanvaard.

John Defrancis, emeritus hoogleraar (Hawaii) in de Chinese taal en auteur van verschillende gezaghebbende boeken op dit gebied, stelt dat ALLE schriftsoorten van volwaardige talen, dus zowel de westerse alfabetschriften als het Chinese polyforme schrift, gebaseerd zijn op identieke systemen, waarbij zowel uitspraak als betekenis een rol spelen. Het verschil tussen de verschillende schriften is dan, afgezien van de verschillende gebruikte tekens, alleen de verhouding fonetisch / semantisch. In de westerse alfabetschriften overheerst het fonetische deel (met het alfabet geven we immers min of meer de uitspraak weer) en in het Chinese schrift overheerst het semantische deel.
Met deze stelling gaat hij in tegen de heersende opvatting dat er twee soorten schrift bestaan, het fonetische en het logografische schrift.

V.w.b. het Japanse schrift bestaan de kanji, de van de Chinezen overgenomen karakters, natuurlijk ook uit diezelfde pictogrammen, ideogrammen en semantisch-fonetische tekens. In deze semantisch-fonetische tekens heeft echter het fonetische deel maar een beperkte functie. Immers, deze geeft de oorspronkelijke Chinese uitspraak weer en niet de Japanse. Omdat de karakters bij de overname uit het Chinees ook de Chinese uitspraak hebben meegenomen (de meeste Japanse kanji hebben nu nog steeds een Japanse en een Chinese uitspraak) geeft het fonetische deel alleen een aanwijzing voor de Chinese uitspraak en zegt helemaal niets over de Japanse uitspraak.

Eigenlijk leent de Japanse taal zich helemaal niet voor het gebruik van deze uit het Chinees overgenomen kanji, want bijv. de Japanse werkwoorden hebben na hun stam, die wel met een kanji worden weergegeven, verschillende uitgangen, afhankelijk van de gebruikte tijd en/of de (beleefdheids)vorm, die ook weergegeven moeten worden. Tevens kent het Japans de zgn. partikeltjes, d.w.z. kleine onverbuigbare korte woordjes of klanken die de soort van het voorafgaande woord aangeven. Bijv. het partikeltje 'ga' of 'wa' geeft aan dat het voorafgaande woord het onderwerp is en achter het lijdend voorwerp komt een partikeltje 'wo' (vaak als 'o' uitgesproken). Let wel, onderwerp en lijdend voorwerp komen hier niet noodzakelijkerwijs overeen met ons taalkundig begrip onderwerp en lijdend voorwerp.
Bij tijds- en plaatsbepalingen gebruikt men ook partikeltjes zoals 'de' en 'ni'. Voor de weergave van al deze partikeltjes en ook voor de uitgangen van de werkwoorden zocht men kanji waarvan de uitspraak (dus de klank) overeen kwam met de gewenste klank maar deze kanji had als ideogram dus geen betekenis meer. In de loop van de tijd (7e-8e eeuw) werden de kanji die voor deze klanken gebruikt werden, door het snel schrijven van deze kanji, simpeler van vorm, ze werden steeds eenvoudiger en er ontstond een klankalfabet, het hiragana. Deze karakters of tekens kenmerken zich door een vloeiend uiterlijk (zie Inleiding tot het Japanse schrift).

hirakata.gif (5789 bytes)

Ontwikkeling van kanji naar hiragana en katakana. Als voorbeeld de ontwikkeling van de klank 'u' (oe) uit de kanji met de uitspraak 'u'.
Let op de vloeiende en zachte vorm van de hiragana en de hoekige vorm van de katakana.

We zien dan dat bijv. rond het begin van de 11e eeuw, de mannen aan het hof zich uit status overwegingen nog uitsluitend bedienen van kanji terwijl de vrouwen volop gebruik maken van hiragana. Hierdoor kunnen zij zich beter uiten en schrijven dan al belangwekkende proza. (zie Japanse literatuur). Aanvankelijk werden deze  hiraganakarakters dan ook 'onnade' genoemd, dat letterlijk 'vrouwenhand' betekent.
Later, in de 9e-10e eeuw, ontwikkelt men ook nog het katakanaschrift, qua klanken identiek aan het hiragana, maar de tekens, ook afgeleid uit kanji door een deel van de kanji te gebruiken, hebben een minder vloeiend uiterlijk en worden gebruikt voor klanknabootsingen en dus ook voor woorden die uit een andere taal geïntroduceerd worden. Woorden die in de 17e - 19e eeuw uit het Portugees en Nederlands gehaald worden (door de vrijwel uitsluitend Portugese en Nederlandse contacten) en later uit het Engels (Amerikaans), worden allemaal in het katakanaschrift weergegeven. In het gewone hedendaagse Japans zien we dus hiraganakarakters in combinatie met kanji gebruikt worden. Daartussen zien we ook woorden in het katakanaschrift staan voor woorden die overgenomen zijn uit een andere taal en een enkele keer om de uitspraak van moeilijke kanji te verduidelijken. Ook moderne woorden zijn vaak uit het Engels overgenomen en worden dan in katakana geschreven, zoals televisie = terebi en bijv. computer = konpyu-ta. Het gebruik van hiragana in het Japans maakt het ook makkelijker om Chinees van Japans te onderscheiden. Als men een groot stuk tekst ziet dat uitsluitend uit Chinese karakters, dus ideogrammen, bestaat kan men er van uitgaan dat het Chinees is. Ziet men hiragana of katakana tussen de kanji staan dat is het zeker Japans.
Naast het feit dat natuurlijk niet alle Chinese karakters in het Japans zijn overgenomen, hebben de Chinese karakters in het Chinees en de kanji in het Japans, in de loop van de tijd elk hun eigen wijzigingen ondergaan. Dat betekent dat men in het Chinees karakters ziet die niet in het Japans voorkomen en omgekeerd zijn er karakters die in het Japans inmiddels veranderd en/of vereenvoudigd zijn en daarom als zodanig niet in het Chinees voorkomen. Ook zijn er na de introductie van de kanji in het Japans nieuwe tekens geïntroduceerd.
Over het algemeen hebben de kanji hun (Chinese) betekenis wel ongeveer behouden en daarom kunnen Japanners het geschreven Chinees wel ongeveer begrijpen (maar verstaan absoluut niets van gesproken Chinees). Omgekeerd echter, begrijpen de Chinezen, door het veelvuldig gebruik van hiraganakarakters, het geschreven Japans niet.


Literatuur


Deze pagina is een onderdeel van Uchiyama's website over Japan
terug naar begin