Geschiedenis van de Japanse kunst

Prentkunst

Japanse poppen

Geschiedenis in jaartallen

Toneel en Dans
Muziek
Film (speelfilm)
Anime

Klik hier, als links het navigatiemenu ontbreekt.


Prentkunst

prins Genji

Deel van een yamato-e uit de Heiantijd

De Japanse kunst heeft een enorme impuls gekregen door de introductie van het boeddhisme in de 6e eeuw vanuit Korea. De bijbehorende kunstvormen werden in eerste instantie voor een groot deel ook uit Korea verkregen maar al vrij snel daarna haalde men dit ook direct uit China. Eén van deze kunstvormen was de prentkunst. Tekende men aanvankelijk voornamelijk op (boeddhistisch) Chinese wijze, d.w.z. men tekende zelfs typisch Chinese landschappen, later ging men over tot het tekenen van meer Japanse taferelen en dit waren dan voornamelijk hoftaferelen die men veelal op horizontale 'scrolls' (rollen) tekende. De typisch Chinese prenten worden 'kara-e' genoemd, terwijl de Japanse prenten 'yamato-e' genoemd worden. De Chinese prenten zijn veelal monochrome prenten (zwart-wit, soms met lichte kleuren) en worden met subtiele penseelstreken neergezet terwijl de yamato-e fijnere details vertonen en gebruik maken van meer kleuren.

sesshu

Een inkttekening van Sesshu

De twee 'scholen' blijven lange tijd naast elkaar bestaan, mede door de opkomst van het zenboeddhisme, waardoor de (Chinese) Zen-inkt-tekeningen populair worden. De typisch Chinese landschappen hebben dan al plaatsgemaakt voor de Japanse tegenhangers, maar we zien nog wel de kenmerkende Chinese tekenstijl. Dit wordt 'suiboku' genoemd (eigenlijk suibokuga, hetgeen plaatje van water en zwarte inkt betekent) of 'sumi-e'. Onder deze naam is het ook in het westen bekend. Sumi-e betekent 'plaatje van inkt'. De hierbij gebruikte materialen zijn dezelfde als die bij kalligrafie, namelijk een puntig kwastje en zelf aangemaakte zwarte inkt van sumi (zie ook bij kalligrafie). Een belangrijke vertegenwoordiger van deze schilders is de priester-schilder Sesshu (Sesshû Tôyô, 1420-1506).
De yamato-e vertegenwoordigers komen veelal voort uit de bekende en invloedrijke Tosa-school, die op steun van hofedelen van Kyoto kan rekenen. Deze steun wordt eind 16e eeuw steeds minder door de tanende macht van het hof in Kyoto. De twee genoemde stijlen  (de Chinese en Japanse) worden gecombineerd door de volgelingen van de Kanô school (opgericht in de 10e eeuw). Zij combineren de typische Chinese kenmerken met het kleurengebruik en taferelen van de yamato-e. In de 17e eeuw, de Tokugawa tijd, krijgen zij de steun van militaire heersers. Uit hun gelederen komen de eerste ukiyo-e schilders. Overigens wordt vanaf ongeveer de 15e eeuw de Chinese stijl 'kanga-e' genoemd, terwijl kara-e meer betrekking heeft op de Chinese stijl uit de Heian en Kamakuratijd.

Kleurenhoutsneden en Ukiyo-e
Hoewel ukiyo-e en de in die tijd toegepaste houtdruktechniek veelal in één adem worden genoemd, staat ukiyo-e voor het type afbeelding en dat staat in principe los van de gebruikte druktechniek. Ukiyo-e kan dus gezien worden als een onderdeel van de Japanse kleurenhoutsneden, hoewel er ook enkele geschilderde ukiyo-e bestaan. Wel heeft de gebruikte houtdruktechniek gezorgd voor grote (goedkope) oplagen en voor grootschalige verspreiding onder de bevolking. De term 'ukiyo-e' wordt overigens vaak gebruikt ter aanduiding van de Japanse kleurhoutsneden in het algemeen, hoewel dat strikt genomen dus niet zo is (zie bijv. W.R. van Gulik in zijn boek 'Japanse Prenten'). De ukiyo-e ontstaat rond het midden van de 17e eeuw.

ukiyo-e

In een ukiyo-e van Eishi zien we een bekende courtisane

Kunisada shunga

Een shunga van Kunisada

De term 'ukiyo' komt uit het boeddhisme en betekende aanvankelijk 'een wereld van pijn'. Hierbij doelde men op het leven van lijden in een vergankelijke wereld. De betekenis is wat verschoven en later bedoelde men hiermee de vergankelijke wereld op zich en kreeg toen de betekenis van het vlietende leven. Aangezien 'e' afbeelding of prent betekent, betekent ukiyo-e, een afbeelding van het vlietende leven, het leven van alledag dat aan ieder voorbijgaat. Het zijn prenten, veelal dus gedrukt m.b.v. houtdruktechniek, waarbij aanvankelijk de onderwerpen meestal werden gevormd door mooie vrouwen, (bijin, meestal waren dit courtisanes, geisha's), kabuki acteurs en sumo worstelaars. Dit waren ook meestal zeer bekende en gewaardeerde figuren. (Zo gezien kan men deze prenten beschouwen als de voorlopers van de huidige society-roddelbladen, alleen dan zonder roddels maar met afbeeldingen). Ook de "goede" courtisanes (prostituees), waren dames van naam, die werden geadoreerd en hun afbeeldingen werden grif gekocht.
Landschappen werden eerst als minderwaardig gezien maar door toedoen van bijv. Hiroshige werd dit meer en meer geaccepteerd.
Door het gebruik van de houtdruktechniek begon de vlucht van ukiyo-e eind 17e eeuw met hoogtepunten in de 18e en 19e eeuw. Grote namen als Utamaro (1753-1806) en Hiroshige (1797-1858) hebben mede voor deze hoogtepunten gezorgd.

Populair waren ook de erotische prenten, de shunga, waarvan we hier links een voorbeeld zien. Deze is van Kunisada.
Ook in het westen raakten de ukiyo-e bekend en van de hand van Vincent van Gogh zijn de bekende (min of meer) kopieën van een aantal ukiyo-e.
Ukiyo-e zijn tot ver in de 20e eeuw gemaakt maar ook (bijv. in de Meijitijd) werden oude prenten weer opnieuw uitgebracht, vaak met een iets mindere kwaliteit.
 

Men kent een aantal belangrijke perioden voor de Ukiyo-e:

Edo periode (1600-1868)

Dit is de periode waarin de ukiyo-e ontwikkeld wordt.

Meiji periode (1868-1912)

In deze periode, als Japan is opengesteld voor het buitenland, wordt de invloed van het westen duidelijk zichtbaar, de ukiyo-e gaan er meer westers uitzien.

Shin Hanga (1913-1962)

De Shin Hanga (nieuwe prenten) is een stroming die de oude ukiyo-e weer wil doen herleven maar wel met nieuwe inzichten als perspectief. Onderwerpen zijn over het algemeen dezelfde als de oude ukiyo-e.

Sosaku Hanga   

Gelijkertijd met Shin Hanga ontstaat een andere stroming, de Sosaku Hanga (creatieve prenten). Hier worden nieuwe, vaak op westerse ideeën geïnspireerde inzichten gebruikt. Ook de onderwerpen zijn niet meer traditioneel Japans. De Sosaku Hanga is dus duidelijk beïnvloed door Europese schilders.

Kunstenaars
Veelal werden de kunstenaars bekend onder hun 'voornaam' of eigenlijk hun artiestennaam. Ook veranderde deze naam nogal eens tijdens het leven van een kunstenaar.
Andô Hiroshige bijv. is bekend onder de naam Hiroshige of Hiroshige I, maar Tanaka was zijn eigenlijke familienaam. Hij werd geadopteerd door de Andô familie en nam, toen hij 14 was, de artiestennaam Hiroshige aan, vandaar Andô Hiroshige. Hij studeerde bij Utagawa Toyokuni en Utagawa Toyohiro, die hem later toestonden de naam Utagawa te gebruiken. Onder de naam Utagawa Hiroshige is hij ook bekend.
Ook kon een 'school' ontstaan, als de opvolgers onder dezelfde naam verder gingen, zoals Hiroshige II, Hiroshige III en Hiroshige IV. Dit waren niet noodzakelijkerwijs eigen kinderen maar eerder studenten van de grote meester. Hiroshige II was Suzuki Chimpei, een student van Hiroshige, die trouwde met een dochter van Hiroshige. Hiroshige III was ook student en trouwde ook met diezelfde dochter, nadat ze gescheiden was van Hiroshige II. Men schilderde wel in ongeveer dezelfde stijl.

Een voorbeeld van 'bijin' (mooie vrouwen) is deze ukiyo-e van Kunisada. Tsunoda Kunisada (1786-1864) werd bekend door zijn ukiyo-e van van mooie vrouwen en kabuki acteurs. Ook illustreerde hij veel boeken.
Hiernaast één van die bijin-ukiyo-e.

harunobu

Suzuki Harunobu (1725-1770) wordt wel gezien als één van de eerste die meerkleurendrukprenten (nishiki-e) maakte, halverwege de 18e eeuw. Ook maakte hij prenten voor kalenders, zoals deze, waarbij de achterste dame zich klaarmaakt om de koto te bespelen. De voorste bekijkt een boekje met liedteksten. Harunobu maakte ook veel erotische prenten.

De kunstenaar Kitagawa Utamaro (1753-1806) is wereldberoemd geworden door zijn vele vrouwenportretten. Zijn eerste werken verschijnen in 1775, maar pas na 1790 verschijnen de meeste vrouwenportretten, aanvankelijk voornamelijk bekende courtisanes maar later ook andere bekende idolen. Hierbij toont hij de kijker vaak een blik achter de schermen bij de dagelijkse routine handelingen van zo'n bekende dame.

Katsushika Hokusai (1760-1849), gewoon bekend als Hokusai, behoort tot groten der Japanse schilders hoewel men vermoedt dat hij geen aangeboren talent had en tot zijn negentiende jaar autodidact was door tekeningen van anderen te bestuderen. Zo was hij boekverkoper, maar ook leerling houtbloksnijder. Op zijn negentiende kwam hij bij de bekende Katsukawa Shunsô en maakte tekeningen onder de naam Katsukawa Shunrô.Het was gebruikelijk dat leerling een deel van de naam van de meester overnamen. Weer later nam hij les bij Tawaraya Sôri en nam de naam Sôri aan.

Hij maakte later ook veel series landschappen, waarbij hij zich o.m. baseerde op de kopergravures van de Hollandse school. Landschappen waren tot dan toe niet gebruikelijk, men schilderde voornamelijk courtisanes en acteurs. De invloed van de Hollandse schilderkunst is o.a. te zien aan het invoeren van perspectivisch tekenen, het gebruiken van een omlijsting en, heel grappig, het schrijven van Japanse teksten op de westerse wijze, namelijk horizontaal, waarbij in het begin de tekst wel verticaal was geschreven, maar horizontaal werd geplaatst.

fujigolf

Een van deze series van Hokusai was: Zesendertig gezichten op de berg Fuji. Bijgaande Ukiyo-e 'De grote golf voor de kust van Kanagawa', gemaakt rond 1830, komt uit deze serie en is zo beroemd geworden, dat deze golf symbolisch is geworden voor de Japanse schilderkunst.

hokusai

Uit diezelfde serie van Hokusai is deze 'Bliksem onder de top' uit ongeveer 1830, waarbij de berg Fuji uittoornt boven de bliksem. Overigens zijn veel prenten, zoals deze, in verschillende uitvoeringen te bewonderen, waarbij in latere uitvoeringen wat kleine (kleur) wijzigingen zijn aangebracht.

Futakawa

Ook Andô Hiroshige (1797-1858), die vanaf 1812 Utagawa Hiroshige heette, maakte veel series. Een van deze series was "Drieënvijftig nederzettingen aan de Tôkaidô". De Tokaidô was de belangrijkste weg tussen Edo (plaats van het shogunaat) en Kyoto. Langs deze route waren 53 plaatsen waren de reizigers konden overnachten of uitrusten. De ukiyo-e serie over deze 53 nederzettingen langs de Tôkaidô zijn door Hiroshige zowel in de horizontale als in de verticale uitvoering gemaakt. Hier links zien we een voorbeeld uit de verticale serie. Het betreft hier het dorpje Futakawa. Dit is de 33ste halteplaats langs de weg van Edo naar Kyoto, dus ergens halverwege.

lake ashi

Uit deze serie komt ook deze weergave van Lake Ashi bij Hakone. Hier was ook een van 53 plaatsen langs de Tôkaidô.

Een andere serie van  Andô Hiroshige was (net als bij Hokusai) de 'Zesendertig gezichten van de berg Fuji'. Deze serie is in twee formaten gepubliceerd, in chûban (ong. 15,5 x 18 cm), rond 1852 en in het bekende ôban tate, formaat (38 x 25,5 cm) en de 'tate' betekent 'staand' formaat. Deze prent is de kustlijn bij Hoda. Deze ôban serie is rond 1858 gepubliceerd.


Andere beroemde namen zijn:
Hishikawa Moronobu (1631-1694), Sugimura Jihei (actief 1680-1690), Katsukawa Shûnko (1743-1812), Katsukawa Shûnsho (1726-1792), Keisai Eisen (1791-1848) en
Taiso Yoshitoshi (1839-1892) met bijv. zijn serie "Honderd aspecten van de maan".

Prenten en de signaturen
Japanse prenten hebben veelal verklarende teksten, die overigens niet op een vaste plaats in de prent staan. Soms zijn dit korte verhaaltjes maar het kunnen ook gedichtjes als haiku zijn. Ook staan op de meeste prenten een aantal zegels en een signatuur.
Kijken we naar de twee onderste van bovenstaande prenten van Hiroshige dan zien we rechts boven de tekst die verklaart dat de prenten, in dit geval, uit een bepaalde serie zijn. In de bovenste van deze twee prenten vertelt het verhaal dat de prent uit de serie '53 plaatsen langs de Tôkaidô' is.
Links onder zien we een rode balk met daaronder nog een paar zegels. Dit deel hebben we hier links uitvergroot weergegeven. De rode balk toont de signatuur van de schilder, in dit geval dus Hiroshige. Daaronder staan nog 3 stempels. De twee kleine ronde zegels zijn van de censuur, die het Tokugawa shogunaat had ingesteld. Alles werd door het shogunaat gecontroleerd. Alles dat gepubliceerd werd, moest de toestemming hebben van het shogunaat, d.w.z. van de locale autoriteiten. Het rechter van deze twee ronde zegels is de aratame-zegel. Dit betekent 'bekeken en goedgekeurd'. Het linker zegel is een jaarzegel en meldt dat de prent in de zevende maand van het jaar U is uitgegeven. Men gebruikte toen nog de Chinese kalender die de tekens van de dierenriem als jaarindicatie had. Het jaar U is het jaar van de haas en dat was toen 1855. Overigens werd lang niet altijd een jaarzegel geplaatst, maar alleen in sommige perioden. Het zegel onder in de hoek tenslotte, is het zegel van de uitgever. De uitgever was zeer belangrijk voor een goede kwaliteit van de prent. Bedenk dat de kunstenaar alleen de tekening zelf maakte, maar het uitsnijden in hout in de verschillende blokken en het drukken in de vereiste kleuren door de uitgever werd verzorgd. Het zegel hier is van de uitgever Tsutaya Kichizô.

Houtdruktechniek
De gebruikte houtdruktechniek is de techniek waarbij de afbeelding in houtblokken wordt gesneden. Dit deed men door de betreffende (gespiegelde) tekening op een houtblok te lijmen en dan het hout ging snijden volgens de tekening. De eerste monochrome (zwart-wit) prenten werden halverwege de 17e eeuw gemaakt terwijl de eerste meerkleurenprenten halverwege de 18e eeuw ontstonden. Door voor elke kleur een ander houtblok te snijden (soms wordt wel 1 blok voor meerdere kleuren gebruikt om tot een bepaalde kleur te komen) en deze tot 1 afbeelding te combineren ontstaat een fraai geheel. Hiervoor kunnen wel 5 of 6 houtblokken nodig zijn. De uiteindelijke kwaliteit is dan ook afhankelijk van de kunstenaar/ontwerper, de houtsnijder, de drukker en de uitgever.
Een "originele" Hiroshige betekent dat voor de prent de eerste blokken gebruikt zijn en de inkten van de eerste drukken.
De huidige prijzen van deze prenten kunnen erg variëren, vanaf een paar honderd euro tot duizenden euro's, afhankelijk van de kwaliteit.
Door het gebruik van houtblokken en het feit dat deze blokken niet mochten kromtrekken was men gebonden aan een maximale maat en in de loop van de tijd zijn er enige typische maten in gebruik gekomen.

Enige typische formaten:

ôban

ong. 38 x 25,5 cm

chûban

ong. 15,5 x 18 cm

hosoban

ong. 35 x 15 cm

hashira-e

ong. 70 x 15 cm

shikishiban

ong. 20 x 17 cm

Daarnaast ziet men wel:

tate-e

staande afbeelding

yoko-e

horizontale afbeelding

Bunjinga
In de 18e eeuw ontstond er in Japan weer een hang naar de Chinese kunsttraditie. Helaas was Japan van de buitenwereld afgesloten en had men dus weinig voorbeelden om op terug te vallen, maar met de voorbeelden die er waren begon men toch een eigen stijl te ontwikkelen. Nu was de Chinese kunst van oudsher min of meer opgedeeld in twee 'scholen'. Men sprak wel van de 'noordelijke' en de 'zuidelijke' school. Hierbij was de noordelijke school wat conventioneler en met oog voor details, zo men wil schilderde men objectief terwijl de noordelijke school zeer subtiel werkte meer vanuit het innerlijk. Men schilderde eigenlijk meer achter het schilderij, eigenlijk meer subjectief en men vertelde het liefst in zo weinig mogelijk, veelal in meer gestileerde stijl. Het is deze zuidelijke school die nu navolging kreeg en dan vooral onder de intelligentsia, zoals onder de geleerden en dichters. In Japan werd deze richting daarom wel de 'bunjinga', de kunst van de intelligentsia genoemd. In de Engelse literatuur spreekt men dan van de 'literati style'.

Aanschaf Japanse prenten
Het is heel goed mogelijk om originele Japanse ukiyo-e aan te schaffen. In Amsterdam en Leiden zijn goede en betrouwbare kunstzaken die dergelijke prenten verkopen.
Ook via veilingen op het internet is dit goed mogelijk. Op dit gebied bekende veilinghuizen in Engeland en Duitsland bieden regelmatig ukiyo-e aan. De geschatte waarden staan er meestal bij vermeld. Deze is sterk afhankelijk van de kwaliteit, maar ook die staat er dan bij, alsmede de algehele conditie, zoals kleurkwaliteit. Het is duidelijk dat deze oude prenten vaak kleine beschadigingen kunnen hebben of vouwtjes of bijv. iets afgesneden randen, maar zoals gezegd, staan die op de internetveilingen vermeld bij de betreffende ukiyo-e. Al dit soort afwijkingen beïnvloeden de prijs, maar op een dergelijke veiling kan een ukiyo-e van bijv. Andô Hiroshige voor tussen de € 300 en € 500 gekocht worden. Gewilde prenten gaan wel voor duizenden euro's weg. Bedenk wel dat echte goede prenten, die ook hun waarde behouden of in waarde zullen stijgen, toch veel geld kosten. Dit is te zien op bijv. de website van bijv. Mita Arts Gallery in Tokyo. Dan blijkt dat een goede Kunisada wel € 12.000 kost. Ook deze gallery heeft een internetveiling. Voor andere internet veiling-adressen, zie bij de links.

Links

Literatuur


Deze pagina is een onderdeel van Uchiyama's website over Japan
terug naar begin